Procederen in handelszaken – vorderingen boven de € 25.000 – zal voorlopig weer overal in Nederland op papier gebeuren. Het verplicht digitaal procederen bij de rechtbank Midden-Nederland en Gelderland, bekend geworden onder de naam KEI (Kwaliteit En Innovatie), wordt per 1 oktober 2019 afgeschaft. Verder treedt er een aantal vernieuwingen in werking die de rechter meer regie moet geven tijdens de procedure.
Pilot stopgezet
Bij de rechtbank Midden-Nederland (regio Utrecht) en de rechtbank Gelderland liep er een pilot. Bij die rechtbanken was het met ingang van 1 januari 2018 verplicht voor advocaten om digitaal te procederen. Bij deze rechtbanken had de dagvaarding plaats gemaakt voor de procesinleiding met een oproepingsbericht. Daarbij was het inschakelen van een deurwaarder niet meer noodzakelijk.
Deze digitale invorderingsprocedure bestond in principe uit één schriftelijke ronde. Ook golden er strakkere termijnen dan voorheen. Verder werd er een digitale omgeving in gebruik genomen voor het indienen van stukken, waarbij de administratie van de rechtbank gedeeltelijk was geautomatiseerd.
Per 1 oktober 2019 wordt deze pilot stopgezet en wordt er in heel Nederland weer op dezelfde wijze geprocedeerd. De schriftelijke dagvaardingsprocedure zal bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland terugkeren. Het digitale systeem wordt niet verder ingevoerd bij de andere rechtbanken in Nederland, zoals aanvankelijk wel het plan was. Het digitaliseringsproject KEI bleek te ambitieus en kostte ruim 200 miljoen méér dan oorspronkelijk was begroot.
Bij de Hoge Raad blijft digitaal procederen wel verplicht.
Vernieuwingen
Ook wordt een aantal vernieuwingen in het huidige procesrecht ingevoerd per 1 oktober 2019. Deze vernieuwingen golden bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland al sinds de start van de pilot, maar worden nu landelijk ingevoerd bij de rechtbank en gerechtshoven.
Meer regie voor rechter
Rechters krijgen meer ruimte om regie te voeren. De rechter kan straks op ieder gewenst moment in de procedure een mondelinge behandeling plannen. Zij kunnen daarbij verplichten dat de procespartij in kwestie zelf aanwezig is (en niet alleen zijn advocaat).
Tijdens de mondelinge behandeling kunnen partijen hun standpunten mondeling toelichten en kan de rechter vragen stellen om zo meer van de zaak te weten te komen. Ook kunnen partijen elkaar vragen stellen. De rechter zal tijdens de mondelinge behandeling bekijken of een schikking tussen partijen mogelijk is.
Ook kan er worden bekeken hoe het vervolg van de procedure moet verlopen en kan de rechter in dat kader aanwijzingen geven of proceshandelingen bevelen. De rechter kan daardoor de mondelinge behandeling beter afstemmen op wat er voor de zaak en de partijen nodig is om tot een goede oplossing van het geschil te komen. Het ouderwetse pleidooi vervalt.