Het aantal flexwerkers, zoals uitzendkrachten en werknemers met een tijdelijk dienstverband, neemt in Nederland steeds verder toe. Om ervoor te zorgen dat ook werknemers met korte of tijdelijke dienstverbanden aanspraak kunnen maken op medezeggenschapsrechten is de WOR (Wet op de ondernemingsraden) per 1 januari 2022 op dit punt gewijzigd.
Verkorting termijnen kiesrecht
Doel van de wijzigingen van de WOR is dat meer werknemers (juist ook jongeren en flexkrachten) eerder en vaker bij de medezeggenschap worden betrokken. Onderstaand een opsomming van de wijzigingen:
- verkorting van de termijnen voor het actief kiesrecht (het recht om te mogen stemmen) van zes naar drie maanden
- verkorting van de termijn voor het passief kiesrecht (het recht van een werknemer om zich kandidaat te stellen voor de OR) van twaalf naar drie maanden
- uitzendkrachten gaan al na vijftien maanden (in plaats van na 24 maanden) medezeggenschapsrechten opbouwen in de onderneming van de inlener en verwerven na achttien maanden actief en passief kiesrecht (15 + 3 = 18 maanden).
Tip! Deze aanpassingen kunnen leiden tot het wijzigen van het OR-reglement.
Het blijft mogelijk in het OR-reglement (ten positieve) af te wijken van de wet, door nog kortere termijnen op te nemen. Daarnaast blijft het mogelijk om de groep ‘in de onderneming werkzame personen’ uit te breiden met bijvoorbeeld uitzendkrachten die nog geen vijftien maanden werkzaam zijn in de organisatie.
Vaste commissies en niet-OR-leden
Naast dat flexkrachten meer zeggenschapsrechten krijgen, kan per 2022 ook worden afgeweken van de hoofdregel dat een vaste commissie voor de meerderheid uit OR-leden moet bestaan. Een vaste commissie kan bijvoorbeeld worden ingesteld om meer expertise voor de OR in huis te halen. Wel geldt dat als een vaste commissie voor een minderheid uit OR-leden bestaat, het advies- en instemmingsrecht bij de OR blijft liggen. Zo kunnen meer commissieleden van buiten de OR worden gevraagd om in een OR-commissie zitting te nemen.