De bv is in het mkb een populaire rechtsvorm, onder andere vanwege fiscale motieven. Wat zijn deze fiscale motieven? Welke voor- en nadelen kleven er aan een dergelijke overstap en welke aspecten komen er nog meer bij kijken?
Winst belast in de bv
In de bv betaalt u vennootschapsbelasting over – kort gezegd – de behaalde winst. Over de eerste € 200.000 winst betaalt u 19%, over het meerdere 25%. Deze tarieven zullen de komende jaren verder dalen (zie kopje ‘Tarieven in de toekomst’). Pas als de bv de winst die na belasting resteert, uitdeelt aan de directeur-grootaandeelhouder (dga), moet over de uitgedeelde winst aanvullend 25% belasting worden betaald.
Dit tarief stijgt de komende twee jaar (zie kopje ‘Tarieven in de toekomst’). Daardoor wordt de totale winst in 2019 belast tegen 39,25% tot 43,75%. U bereikt dit tarief dus pas na uitdeling van de winst. Dit betekent dat het aantrekkelijk is om in de bv winst op te potten en dit pas uit te delen zodra u het als aandeelhouder nodig heeft (afgezien van de lichte tariefstijging). Op die manier heeft u renteloos uitstel van belastingbetaling! Bij verkoop van de bv of bij overlijden betaalt u op zijn laatst uiteindelijk belasting over opgepotte winsten.
Let op! Het oppotten van winst levert niet altijd een liquiditeitsvoordeel op en is niet altijd optimaal. Afhankelijk van de situatie kan het fiscaal voordeliger zijn om overtollige liquide middelen naar privé te halen.
Winst belast in de IB-onderneming
Heeft u geen bv maar een eenmanszaak, maatschap of vof, dan betaalt u over de winst het progressieve tarief van de inkomstenbelasting. Onbelast oppotten van winst is dus niet mogelijk. U heeft wel recht op een aantal ondernemersfaciliteiten die de belastingdruk beperken. De belangrijkste is de zelfstandigenaftrek van € 7.280 per jaar. Hiervoor is vereist dat u minstens 1.225 uur per jaar besteedt aan werkzaamheden voor uw bedrijf én dat dit meer dan de helft van het aantal werkzame uren is. Dit wordt het urencriterium genoemd. Deze laatste eis geldt niet voor starters.
Een andere belangrijke faciliteit is de mkb-winstvrijstelling van 14%. Hierdoor blijft 14% van de winst onbelast en is 14% van een eventueel verlies niet aftrekbaar. Door de mkb-winstvrijstelling betaalt u maximaal 44,505% belasting over de behaalde winst, verminderd met de ondernemersfaciliteiten (51,75% belasting over 86% van de winst). Deze tarieven zullen de komende jaren eveneens dalen.
Aandachtspunten
Dga is werknemer
Anders dan de zelfstandig ondernemer ziet de fiscus de dga als werknemer. Hij kan daarom in beginsel profiteren van de regelingen die ook voor ‘normale’ werknemers gelden.
Let op! Dit betreft met name kostenvergoedingen en het gebruik van de werkkostenregeling. Volgens deze regeling kan in 2019 1,2% van de totale fiscale loonsom besteed worden aan belastingvrije vergoedingen en verstrekkingen, dus ook aan de dga, mits dit gebruikelijk is.
Gebruikelijk loon
Heeft u een bv, dan bent u als dga verplicht een minimumbedrag aan salaris uit de bv op te nemen. Dit zogenaamde ‘gebruikelijk loon’ is 75% van het loon van de dienstbetrekking die het meest vergelijkbaar is met die van u als dga. Of het loon van de meest verdienende werknemer in uw bedrijf, als dat meer is. Het gebruikelijk loon moet echter in 2019 minstens € 45.000 bedragen. Het gebruikelijk loon wordt belast in box 1, dus progressief.
Let op! Des te meer gebruikelijk loon u in aanmerking neemt dan wel in aanmerking moet nemen, des te minder u profiteert van het lage tarief van de vennootschapsbelasting.
Uitzonderingen op het gebruikelijk loon
- Innovatieve start-ups
Voor dga’s van innovatieve start-ups geldt een lagere loonverplichting. Zij mogen zichzelf in de eerste drie jaar na de start van de onderneming het wettelijk minimumloon toekennen in plaats van het minimale gebruikelijk loon van € 45.000. Een innovatieve start-up is een bedrijf dat speur- en ontwikkelingswerk verricht en binnen de WBSO (S&O-afdrachtvermindering) als starter is aangemerkt. De lagere loonverplichting is vanaf 2017 wettelijk geregeld. - Starters
Ook dga’s van startende bv’s die geen innovatieve activiteiten verrichten, kunnen onder voorwaarden een lager gebruikelijk loon toekennen. Een voorwaarde is dat de bv een hoger gebruikelijk loon niet kan betalen, bijvoorbeeld omdat de bv veel geïnvesteerd heeft en daardoor over onvoldoende financiële middelen beschikt. Een lager gebruikelijk loon voor starters mag maximaal drie jaar lang betaald worden. Is sprake van een eenmanszaak die is omgezet in een bv, dan moet de periode waarin u uw bedrijf als eenmanszaak dreef van de periode van drie jaar worden afgetrokken. Er mag ook niet minder dan het wettelijk minimumloon als gebruikelijk loon worden opgenomen, overeenkomstig het aantal gewerkte uren. - Verlieslijdende bv’s
Ook aan dga’s van een bv die verlies lijdt, kan onder voorwaarden een lager gebruikelijk loon worden toegekend. Voorwaarde is dat het verlies de continuïteit van uw bedrijf in gevaar brengt. Hiervan is geen sprake bij een incidenteel verlies. Verder moet duidelijk zijn dat uw bedrijf de rekeningen niet meer kan betalen en dat dit niet het gevolg is van een oplopende rekening-courantschuld, uitgekeerd dividend of andere onttrekkingen. Ook nu moet ten minste het minimumloon worden onttrokken, overeenkomstig het aantal gewerkte uren.
Aansprakelijkheid
Een voordeel van de bv is dat de aansprakelijkheid van de dga beperkt is tot het in de bv geïnvesteerde bedrag, oftewel de waarde van de aandelen. Formeel is de dga dus niet aansprakelijk voor de schulden van de bv, tenzij sprake is van wanbeleid. Tevens kan aansprakelijkheid jegens de Belastingdienst ontstaan bij het niet nakomen van bepaalde verplichtingen, zoals het tijdig melden van betalingsonmacht. In de praktijk komt het echter voor dat banken, bij het verstrekken van een financiering voor de bv, eisen dat de dga in privé meetekent. Wanneer de bv haar schulden niet meer kan betalen, worden deze dan toch verhaald op het privévermogen van de dga.
Verzekeringsaspecten
Anders dan een gewone werknemer, is de dga in de regel niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Wanneer geen sprake is van ondergeschiktheid, een gezagsverhouding ontbreekt en de dga niet tegen zijn wil ontslagen kan worden, is er geen sprake van premieplicht. In dat geval zal hij zich dus zelf dienen te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, hoewel dit laatste vrij moeilijk is.
De dga is wel verzekerd voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) en moet hiervoor, net als de zelfstandig ondernemer, zelf de premies betalen. Voor 2019 is de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw vastgesteld op 5,7% van het premieplichtig inkomen, tot een maximum inkomen van € 55.927. De maximale inkomensafhankelijke bijdrage Zvw komt daardoor op € 3.188. Deze bijdrage geldt zowel voor de zelfstandig ondernemer als de dga.
Oudedagsvoorziening
Sinds enige tijd zijn de maximaal aftrekbare bedragen voor het opbouwen van een oudedagsvoorziening beperkt. De ondernemer in de inkomstenbelasting en de dga kunnen hier allebei door worden getroffen. Het uitgangspunt is immers dat een maximaal pensioengevend salaris niet meer dan € 107.593 (2019) mag bedragen. Wilt u meer pensioen opbouwen, dan is dit niet meer fiscaal gefaciliteerd.
Tot 2017 kon een dga in de bv nog eigen pensioen opbouwen, ook wel pensioenopbouw in eigen beheer genoemd. Dit kan vanaf 2017 niet meer. U heeft nog wel de mogelijkheid om uw opgebouwde pensioen met een korting van 19,5% in 2019 af te kopen, om zo de in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraak (tegen de fiscale waarde op de balans) vrij te maken.
U mag er ook voor kiezen de in eigen beheer opgebouwde pensioenrechten tegen de fiscale balanswaarde om te zetten in een oudedagsverplichting, zoals een lijfrente. Het pensioen in eigen beheer intact laten behoort ook tot de mogelijkheden, maar een verdere opbouw is er niet meer bij. Wel zal dan nog ieder jaar een actuariële berekening moeten worden gemaakt.
Beperking afschrijven op bedrijfsgebouwen
Sinds 2019 is de afschrijving op alle bedrijfsgebouwen in eigen gebruik voor bv’s beperkt tot 100% van de WOZ-waarde. Hierdoor kunnen bv’s minder afschrijven op hun bedrijfsgebouwen. Deze beperking geldt niet voor ondernemers in de inkomstenbelasting ten aanzien van gebouwen in eigen gebruik. Er geldt wel een overgangsmaatregel voor bv’s, op basis waarvan drie jaar volgens het oude regime tot 50% van de WOZ-waarde mag worden afgeschreven als een gebouw vóór 1 januari 2019 door een bv in gebruik is genomen en er op dat gebouw nog geen drie jaar is afgeschreven.
Wanneer overstappen?
De vraag wanneer u er als mkb-ondernemer verstandig aan doet om over te stappen naar de bv, is niet eenduidig te beantwoorden en hangt af van bepaalde individuele factoren. In het algemeen kan wel worden gesteld dat de overstap pas aantrekkelijk wordt in situaties waarbij een fors deel van de winst niet direct consumptief door de eigenaar-ondernemer wordt gebruikt. Het verdient dan vanuit fiscaal oogpunt veruit de voorkeur via de bv deze winst onbelast als reserves op te potten. De winst kan dan op een later tijdstip worden gebruikt voor bijvoorbeeld investeringen, een grote privéaankoop of om op een eerder tijdstip te stoppen met werken.
Tip! Hoewel individuele factoren bepalend zijn, kan gesteld worden dat het in veel situaties verstandig is bij een structurele winst vanaf ongeveer € 150.000 de overstap naar een bv te overwegen.
Hoeveel scheelt dat nu?
Cijfervoorbeeld: bij een winst van € 200.000 brengt u in de inkomstenbelasting eerst de zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling in mindering, € 7.280 respectievelijk € 26.981. U betaalt dus over € 165.739 belasting. Dit is € 76.122.
In de bv vermindert u de winst van € 200.000 eerst met uw gebruikelijk loon. Dit stellen we op € 45.000. Hierover betaalt u als dga € 12.885 inkomstenbelasting. Over het restant betaalt de bv 19% vennootschapsbelasting, ofwel € 29.450. Deelt de bv de rest van de winst van € 125.550 uit aan u als dga, dan betaalt u hierover nog eens 25% belasting, ofwel € 31.388. In totaal betalen u en de bv in dit voorbeeld samen dus € 73.723 aan belasting als de winst direct wordt uitgedeeld. Iets minder dus dan in de inkomstenbelasting. Let op: om de berekeningen eenvoudig te houden, hebben we geen premies voor bijvoorbeeld pensioen en Zvw meegenomen.
Geruisloos doorschuiven
Als u wilt overstappen van een onderneming in de inkomstenbelasting naar een bv, dient u in beginsel met de fiscus af te rekenen over de opgebouwde (stille) reserves. Zo kan bijvoorbeeld de boekwaarde van uw pand lager zijn dan de werkelijke waarde. Er bestaat een mogelijkheid om niet af te rekenen, maar ‘geruisloos’ door te schuiven. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat de bv met dezelfde boekwaarden verdergaat als waarmee de onderneming in de inkomstenbelasting stopte.
Een nadeel hiervan is dat de bv geen investeringsaftrek kan claimen en ook over lagere bedragen af kan schrijven. Het is dan ook helemaal afhankelijk van uw situatie of geruisloos doorschuiven voor u voordeliger is of niet. Er is ook een alternatief voor geruisloos doorschuiven, namelijk het bedingen van een lijfrente bij de eigen bv of een bank of verzekeraar. Tegenover de belaste stakingswinst staat dan de aftrek van de inleg in het lijfrenteproduct (die bij een eigen bv niet hoeft te worden betaald). Dit kan echter niet voor onbeperkte bedragen.
Let op! Bij geruisloos doorschuiven moet op termijn, bij verkoop van de bv, in principe nog wel over de opgebouwde reserves afgerekend worden. Tenzij uw opvolger ook dan weer besluit om geruisloos door te schuiven. Op deze manier kan de belastingclaim (eindeloos) worden uitgesteld. Geruisloos doorschuiven is echter niet altijd mogelijk dan wel aantrekkelijk.
Tarieven in de toekomst
De komende twee jaar worden zowel de tarieven in de inkomstenbelasting als in de vennootschapsbelasting verder verlaagd. De huidige tarieven van 19% en 25% in de vennootschapsbelasting worden verlaagd naar 16,5% en 22,55% in 2020 en naar 15% en 20,5% in 2021. Het tarief in box 2 worden juist verhoogd naar 26,25% in 2020 en 26,9% vanaf 2021, met het oog op het ‘globaal evenwicht’ met ondernemers in de inkomstenbelasting. Ook zullen bijna alle ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting, zoals de zelfstandigenaftrek, de komende jaren minder aftrek opleveren en vanaf 2023 nog maar een aftrek opleveren van 37,05%. Een en ander betekent dat de overstap naar een bv in het algemeen iets aantrekkelijker zal worden.
In deze advieswijzer hebben wij de belangrijkste aspecten van de overstap naar een bv op een rij gezet. Het is echter onmogelijk om in deze vorm alle aspecten voldoende te belichten. Overweegt u de overstap naar een bv, neem dan contact met ons op.