De coronacrisis heeft 2020 voor de industrie gemaakt tot een jaar van onzekerheid, vraaguitval, grote verstoringen in de toeleveringsketen en per saldo een forse krimp van de industriële productie. Toch heeft de branche een bovengemiddelde winstgroei laten zien van bijna 15 procent, tegenover ruim 9 procent voor het mkb als geheel. De omzet kromp met ruim 2 procent, versus een gemiddelde groei van 0,6 procent voor het mkb. De brutomarge bleef vrijwel onveranderd.
Dit komt naar voren uit het nieuwe SRA-rapport ‘Branches in Zicht 2021, de harde cijfers van Nederlandse ondernemingen’.
Omzet en winst over de jaren
De daling van de omzet in 2020 is voor de industrie bijzonder, want in de afgelopen vijf jaar was elk jaar een stijging van de omzet te zien ten opzichte van het voorgaande jaar. Desondanks is de winsttoename van 15 procent in het afgelopen jaar fors hoger dan in 2019 (+ 8 procent), als gevolg van de steunmaatregelen (sterke toename van de ‘overige bedrijfsopbrengsten’), zie de grafiek.
Grote verschillen binnen de branche
Hoewel de winstontwikkeling per saldo sterk is, zijn de verschillen binnen de industrie in 2020 groot. Het deel van de industriële bedrijven dat de winst stabiel heeft zien blijven of heeft zien toenemen, is gedaald naar iets meer dan 51 procent. Wel gaat het hierbij voor een groot deel om forse winststijgingen van 50 procent of meer. Tegelijkertijd heeft bijna drie op de tien industriële ondernemers de winst met 50 procent of meer zien kelderen. Verder is het aantal ondernemers met een hogere of stabiele omzet sterk afgenomen, tot minder dan de helft.
Voedingsmiddelenproducenten blinken uit
Binnen de industrie hebben vooral producenten van voedingsmiddelen en machines en apparaten (exclusief computers en elektronische apparatuur) in 2020 een gezonde winstontwikkeling laten zien. Makers van producten van metaal (exclusief machines en apparaten) en industriële bedrijven gericht op reparatie en onderhoud van machines hebben op dit punt relatief laag gescoord. De ontwikkeling van de omzet was vorig jaar vooral gunstig voor voedingsmiddelenproducenten.
Iets sterkere daling personeelskosten
De personeelskosten zijn in de industriële branche met ruim 1 procent gedaald, mede door het in mindering brengen van de NOW-regeling. Deze daling is iets sterker dan het mkb-gemiddelde (-0,4 procent). Per saldo zijn de loonkosten in de industrie met bijna 1 procent gestegen. Dit is minder sterk dan het mkb-gemiddelde en duidelijk minder sterk dan in de voorgaande jaren.
Verdere groei eigen vermogen
Het eigen vermogen is bijna 15 procent hoger uitgekomen. Deze stijging is groter dan in 2019 en ook sterker dan het mkb-cijfer. De langlopende schulden zijn met ruim 4 procent relatief fors toegenomen, maar dit cijfer wordt wellicht vertekend doordat hierin ook uitgestelde belastingbetalingen zijn opgenomen. De kortlopende schulden zijn met 2 procent gedaald.
Financiële positie licht verbeterd
De financiële positie van bedrijven in de industrie is licht verbeterd. Uit de analyse van SRA-BiZ blijkt dat het percentage ondernemingen dat aan de financiële verplichtingen kan voldoen (een PD-rating < 1 procent), is uitgekomen op bijna 85. Dit betekent een verbetering ten opzichte van het voorgaande jaar. De branche doet het ook iets beter dan het mkb-gemiddelde (83,2 procent).