Vrijwel iedere ondernemer wordt geraakt door de coronacrisis en kan te maken krijgen met klanten die hun financiële verplichtingen niet na kunnen komen. Wat zijn de btw-gevolgen van annuleringen, kortingen en oninbare vorderingen?
Btw en annuleringen
Wanneer prestaties niet door kunnen gaan en de btw-ondernemer bedragen aan zijn afnemer terugstort, dan heeft dit consequenties voor de btw. Welke zijn dit?
– Volledige vergoeding teruggestort
Betaalt de btw-ondernemer de volledige vergoeding aan zijn afnemer terug, dan is de btw niet langer verschuldigd. Als de btw bij de eerdere betaling van de vergoeding door de klant bij de Belastingdienst is afgedragen, dan kan de btw-ondernemer de afgedragen btw terugvragen onder de volgende voorwaarden:
- de afnemer ontvangt een creditfactuur met daarop een negatieve vergoeding en een negatief btw-bedrag, en
- het risico wordt uitgesloten dat de staat btw-inkomsten misloopt omdat de afnemer de btw eerder al in aftrek heeft gebracht. Laat de afnemer bijvoorbeeld een verklaring tekenen dat hij de eerder teruggevraagde btw terugbetaalt aan de Belastingdienst.
– Deel van overeengekomen vergoeding teruggestort
Voor het deel van de vergoeding dat de btw-ondernemer aan zijn klant terugstort, gelden dezelfde gevolgen en voorwaarden als hierboven genoemd bij terugstorting van de gehele vergoeding. Voor het deel van de vergoeding dat betaald blijft, geldt dat daarover geen btw verschuldigd is, voor zover sprake is van een schadevergoeding. Uit rechtspraak blijkt dat indien een vergoeding deels is betaald, maar de prestatie niet doorgaat zodat de ondernemer schade lijdt, dit een aanwijzing is dat sprake is van een schadevergoeding. In dat geval is geen btw verschuldigd en kan de eventueel al afgedragen btw worden teruggevraagd in de btw-aangifte over het tijdvak waarin de annulering plaatsvindt.
Is geen sprake van een schadevergoeding, dan is er btw over de ontvangen vergoeding verschuldigd. Uit rechtspraak blijkt dat de situatie waarin het gehele bedrag betaald is en de klant niet op komt dagen, de btw-ondernemer een prestatie verricht en geen schade lijdt, zodat wel btw verschuldigd is over de vergoeding.
Let op! De rechtspraak over de vraag of sprake is van een schadevergoeding is zeer op de betreffende zaken toegespitst en het is lastig om aan te geven wanneer precies wel en wanneer precies niet sprake zal zijn van een schadevergoeding. Het is daarom raadzaam om bij twijfel af te stemmen met de Belastingdienst.
– Gehele vergoeding blijft betaald
Voor zover de vergoeding als schadevergoeding is aan te merken, is geen btw verschuldigd. Let op dat ook hierbij geldt dat afstemming met de Belastingdienst raadzaam kan zijn om discussie te voorkomen.
Kortingen
De btw-ondernemer die een korting aan zijn klant verleent, hoeft over het bedrag van de korting geen btw af te dragen. Wanneer de korting vooraf wordt verleend, en dus op de verkoopfactuur staat vermeld, dan wordt in één keer het juiste btw-bedrag berekend en in de btw-aangifte aangegeven.
Wordt de korting achteraf verleend, bijvoorbeeld een korting als gevolg van betaling binnen een bepaalde termijn, dan moet de btw-ondernemer een creditfactuur uitreiken en de btw op de korting terugvragen in de btw-aangifte van het tijdvak waarin de creditfactuur is uitgegeven.
Btw en oninbare vorderingen
Verkoopfacturen die één jaar na het opeisbaar zijn van de vergoeding nog openstaan, worden als oninbaar aangemerkt. De btw moet in de btw-aangifte van het tijdvak waarin de eenjaarstermijn verstreken is, worden teruggevraagd. Is eerder duidelijk dat de factuur niet betaald zal worden, bijvoorbeeld in geval van faillissement van de afnemer, dan kan de btw eerder terug worden gevraagd. Geef in de btw-aangifte een negatieve omzet en een negatief btw-bedrag aan bij vraag 1a/1b van de btw-aangifte.