De Hoge Raad heeft in twee arresten duidelijk gemaakt welke eisen er gelden voor het bestaan van een fiscale eenheid in de omzetbelasting. Onder andere non-commerciële organisaties, zoals scholen, kunnen hierdoor btw besparen op hun uitgaven.
Fiscale eenheid voor de omzetbelasting
Bij een fiscale eenheid worden meerdere ondernemers samen gezien als één ondernemer voor de btw. De fiscale eenheid doet ook één btw-aangifte voor alle ondernemingen samen. Daarnaast betaalt een fiscale eenheid geen btw over leveringen van goederen en diensten tussen de verschillende ondernemingen.
Aparte bv voor schoonmaak en inhuren leerkrachten
In de betreffende zaken hadden scholengemeenschappen aparte bv’s opgericht voor schoonmaakdiensten en voor het uitlenen van onderwijzend personeel. In beide zaken was de vraag of de scholengemeenschappen met de bv’s een fiscale eenheid konden vormen. Zo ja, dan zou over de schoonmaak- en inhuuractiviteiten geen btw hoeven te worden berekend.
Twijfel fiscus
De fiscus betwijfelde of dit mogelijk was. In cassatie werd in de ene zaak betoogd dat de scholengemeenschap bijna alleen niet-economische activiteiten verrichtte. De schoonmaakwerkzaamheden van de opgerichte bv waren vrijwel uitsluitend hierop gericht, wat in de weg zou staan aan een fiscale eenheid. Volgens de Hoge Raad doet dit echter niet ter zake.
Let op! Volgens het arrest is van belang of er een economische verwevenheid is tussen de scholengemeenschap en de bv. Deze was duidelijk aanwezig en dus was ook een fiscale eenheid mogelijk.
Onvoldoende economisch verweven?
Ook in het andere arrest ging het om de vraag wanneer samenwerkende ondernemingen voldoende economisch met elkaar zijn verweven. De Hoge Raad was in een eerdere uitspraak van mening dat economische verwevenheid kan worden aangenomen als er tussen de ondernemers onderling niet-verwaarloosbare economische betrekkingen bestaan. Hieraan doet niet af dat de betrokken ondernemers in meer of minder belangrijke mate goederen of diensten aan derden leveren.
Omzet niet te verwaarlozen
In de betreffende zaak stond vast dat de bv 27,2% van de omzet behaalde met prestaties aan de scholengemeenschap. De onderlinge economische betrekkingen waren dus niet te verwaarlozen. Ook in deze zaak werd daarom een fiscale eenheid tussen de scholengemeenschap en de bv toegestaan.
Heeft u vragen over de eisen aan een fiscale eenheid in de omzetbelasting, neem dan contact met ons op.