De adviseur van de Hoge Raad vindt het onjuist dat betaalde lijfrentepremies niet in mindering komen op de verschuldigde premie voor de Zvw. Hierdoor worden zelfstandigen bij hun pensioenopbouw achtergesteld bij werknemers.
Rechter moet ingrijpen
De adviseur vindt dan ook dat de rechter in moet grijpen. In een zaak die nu ter beoordeling voorligt bij de Hoge Raad gaat het om de vraag of door een zelfstandige ondernemer betaalde lijfrentepremies aftrekbaar moeten zijn voor de Zvw-grondslag. Volgens de wet is aftrek nu niet mogelijk.
Rechtsongelijkheid
Omdat pensioenpremies van werknemers wel de af te dragen premie voor de Zvw verminderen, ontstaat er rechtsongelijkheid tussen werknemers en zelfstandige ondernemers.
Dubbele heffing
Omdat betaalde lijfrentepremies de te betalen Zvw-premie niet verminderen, ontstaat ook dubbele heffing. Als de lijfrente te zijner tijd tot uitkering komt, moet over deze uitkeringen namelijk wel premie Zvw worden betaald.
Uitspraak Hoge Raad
Het wachten is nu op de uitspraak van de Hoge Raad. Die volgt in de meeste gevallen het advies van hun adviseur, maar niet altijd.
Tip: In afwachting van de uitspraak is het raadzaam alvast bezwaar aan te tekenen in vergelijkbare situaties. U stelt uw rechten dan veilig, mocht de Hoge Raad ook van mening zijn dat de niet-aftrekbaarheid van de lijfrentepremie onjuist is.
Let op! Dat betaalde lijfrentepremies de te betalen Zvw-premie niet verminderen, is alleen nadelig als de maximum premiebijdrage voor de Zvw niet behaald wordt. Het maximum premie-inkomen bedraagt dit jaar € 54.614. Over het meerdere betaalt u geen Zvw-premie meer.