De Nederlander krijgt in 2019 gemiddeld meer te besteden. Dit blijkt uit berekeningen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die minister Koolmees naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Van alle huishoudens gaat zo’n 96% er in 2019 op vooruit.
Gemiddeld plus 1,6%
De koopkracht stijgt gemiddeld met 1,6%, voor werkenden en middeninkomens gemiddeld het meest. De koopkracht varieert fors per inkomenscategorie. Zo gaat een alleenstaande ouder met een minimumloon er gemiddeld slechts 0,3% op vooruit. Een modale alleenverdiener met kinderen krijgt er gemiddeld 2,2% bij, terwijl een AOW-echtpaar met € 30.000 aanvullend pensioen er gemiddeld 2,9% in koopkracht op vooruit gaat.
Positieve effecten
Het koopkrachtbeeld bestaat uit een combinatie van positieve en negatieve effecten, waarbij de positieve overheersen. De positieve effecten op de koopkracht bestaan voornamelijk uit de hogere heffingskortingen en lagere tarieven in de loon- en inkomstenbelasting. Maar ook de verhoging van de kinderbijslag, de kinderopvangtoeslag en de zorgtoeslag voor stellen pakken positief uit.
Negatieve effecten
Er zijn in 2019 ook maatregelen die de koopkracht negatief beïnvloeden. Belangrijk in dit kader is vooral de verhoging van het lage btw-tarief en een stijging van de energiebelasting.
Individuele factoren buiten beschouwing
In de cijfers blijven individuele factoren uiteraard buiten beschouwing. Zo zullen de koopkrachteffecten voor bijvoorbeeld degenen die in 2019 een bonus ontvangen of hun baan kwijtraken, veel forser zijn.