Heeft u ervoor gekozen om uw pensioen in eigen beheer om te zetten in een oudedagsverplichting, dan moet deze verplichting jaarlijks met een marktrente worden opgerent. Hoe die oprenting nu precies werkt, heeft de Belastingdienst onlangs verduidelijkt.
Omzetting naar oudedagsverplichting
Tot uiterlijk 31 december 2019 kunt u ervoor kiezen om uw pensioen in eigen beheer om te zetten naar een oudedagsverplichting. Uw in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak wordt dan eerst zonder fiscale gevolgen afgestempeld van commerciële naar fiscale balanswaarde en vervolgens omgezet in een oudedagsverplichting. Dit potje voor uw oudedag is zichtbaar op de balans van uw bv. Bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd ontvangt u kortgezegd twintig jaar lang oudedagsuitkeringen.
Jaarlijkse oprenting
In tegenstelling tot het inmiddels afgeschafte pensioen in eigen beheer, mag u de oudedagsverplichting niet verder aanvullen. Wel moet deze verplichting tot pensioendatum jaarlijks worden opgerent met een voorgeschreven marktrente. Uw bv moet bij het bepalen van de fiscale winst rekening houden met deze oprenting van de oudedagsverplichting. Hoe dit in zijn werk gaat, hangt af van de volgende situaties: de uitkeringen zijn nog niet ingegaan (uitstelfase), de oudedagsverplichting komt voor het eerst tot uitkering en de uitkeringsfase.
Uitstelfase
In de uitstelfase moet de oudedagsverplichting steeds nadat een jaar is verstreken, worden opgerent. Heeft u bijvoorbeeld op 1 juli 2017 het pensioen in eigen beheer omgezet in een oudedagsverplichting, dan vindt de eerste oprenting van de verplichting plaats op 1 juli 2018.
De jaarlijkse oprenting van uw oudedagsverplichting mag echter ook plaatsvinden aan het einde van het boekjaar. Een boekjaar loopt meestal van 1 januari tot en met 31 december.
Let op! Vindt de omzetting van het pensioen in eigen beheer naar een oudedagsverplichting in de loop van het boekjaar plaats, dan is bij oprenting aan het einde van het boekjaar, de eerste oprentingsperiode korter dan twaalf maanden.
Eerste oudedagsuitkering
In het jaar waarin de oudedagsverplichting voor het eerst tot uitkering komt, moet de verplichting, direct voordat de omvang van de eerste uitkeringstermijn is vastgesteld, tot de ingangsdatum worden opgerent. Heeft bijvoorbeeld de jaarlijkse oprenting in de uitstelfase steeds plaatsgevonden op 1 juli en gaan de uitkeringen in op 1 maart 2020, dan moet direct hieraan voorafgaand uw oudedagsverplichting nog worden opgerent voor de periode 1 juli 2019 tot 1 maart 2020.
Uitkeringsfase
Nadat de uitkeringstermijnen zijn ingegaan, moet de oudedagsverplichting steeds na verloop van één jaar worden opgerent (uitgaande van het voorgaande voorbeeld is dat dus telkens 1 maart).
Let op! Uitgangspunt voor de jaarlijkse oprenting tijdens de uitkeringsfase is het bedrag van de oudedagsverplichting verminderd met de al vervallen uitkeringstermijnen.