Het nieuwe kabinet wil veranderingen op de arbeidsmarkt. Welke zijn deze? Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
1. Cumulatiegrond voor ontslag
Het huidige stelsel kent limitatieve ontslaggronden. Ontslag is alleen mogelijk als de gekozen ontslaggrond voldragen is. Een ontslag bij disfunctioneren is bijvoorbeeld alleen mogelijk als er voldoende dossieropbouw is waaruit het disfunctioneren blijkt en waaruit bovendien blijkt dat de werkgever er veel aan heeft gedaan om het disfunctioneren van de werknemer te verbeteren (bijvoorbeeld door scholing, coaching etc.). In de praktijk is er nogal eens sprake van een mengeling van verschillende gronden (denk aan disfunctioneren en een verstoorde arbeidsrelatie) waarbij elke grond op zich onvoldoende is voor ontslag. Voor die gevallen wordt de cumulatiegrond voor ontslag mogelijk. De rechter mag dan wel een extra vergoeding van maximaal de helft van de transitievergoeding bovenop de transitievergoeding toekennen.
2. Transitievergoeding
De transitievergoeding wordt verschuldigd vanaf het begin van de arbeidsrelatie (nu is dat na twee jaar). De vergoeding gaat echter wel omlaag. Deze zal altijd 1/3 bruto maandsalaris per dienstjaar bedragen, ook voor werknemers die een dienstverband van meer dan tien jaar hebben. Voorheen werd de vergoeding vanaf het tiende dienstjaar ½ bruto maandsalaris. De overgangsregeling voor 50-plussers blijft van kracht. De regeling voor scholingskosten wordt verruimd. Ook scholingskosten voor scholing binnen de eigen organisatie, gericht op het verkrijgen van een andere functie, mogen op de transitievergoeding in mindering worden gebracht. De reeds voorgestelde compensatieregeling voor kleine werkgevers bij langdurige arbeidsongeschiktheid wordt verruimd en bij bedrijfseconomische omstandigheden is geen transitievergoeding meer verschuldigd als een cao van toepassing is.
3. Tijdelijke contracten
Op dit moment mag u drie tijdelijke contracten, in een periode van maximaal twee jaar geven. De periode van twee jaar wordt verlengd naar drie jaar. Deze keten wordt doorbroken als de periode tussen de tijdelijke contracten langer dan zes maanden is. Deze kan in sommige gevallen echter worden verkort, bijvoorbeeld bij de seizoensarbeid. Deze optie wordt verruimd naar ander terugkerend tijdelijk werk dat ten hoogste negen maanden duurt.
4. Proeftijd
De proeftijd bij contracten voor onbepaalde tijd wordt verlengd naar maximaal vijf maanden. Momenteel is dat twee maanden. De proeftijd bij tijdelijke contracten die langer dan twee jaar duren wordt verlengd van een naar twee maanden.
5. Loondoorbetaling bij ziekte
Voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers) wordt de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte verkort van twee naar één jaar. Ook worden een aantal re-integratieverplichtingen na één jaar ziekte overgeheveld naar het UWV. De ontslagbescherming van twee jaar blijft in stand. De kosten voor de loonbetaling tijdens het tweede ziektejaar door het UWV worden gedekt via een lastendekkende premie die de kleine werkgevers moeten voldoen.
6. Zzp’ers en opdrachtgevers
De wet DBA wordt vervangen. Er komt een opdrachtgeversverklaring die opdrachtgevers vooraf duidelijkheid en zekerheid geeft bij de inhuur van zzp’ers. Totdat deze wijziging is ingevoerd zal een terughoudend handhavingsbeleid worden gevoerd.
7. Payrolling en nulurencontracten
Payrolling blijft mogelijk, maar de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden moeten gelijk zijn als die van de werknemers bij de inlener. Werknemers met een nulurencontract die zich permanent beschikbaar moeten houden hoeven geen gehoor meer te geven aan een oproep. Ook zou er recht op doorbetaling van loon moeten bestaan in het geval van afzegging door de werkgever.